Kwaliteit

Hoe kunnen we je helpen?

  • Wond-, stoma- en continentiezorg

    Maandag t/m vrijdag 08.00 - 17.30 uur
    088 - 008 58 00
    info@mathot.nl

  • Compressietherapie

    Maandag t/m vrijdag 08.30 - 17.00 uur
    088 - 008 58 00
    cto@mathot.nl

Tips voor incontinentie bij zwangerschap

Incontinentie bij zwangerschap komt veel voor. Ruim een op de drie vrouwen die zwanger is of een kind heeft gekregen krijgt ermee te maken: het ongecontroleerd verliezen van urine. Deze aandoening voorkomen is niet altijd mogelijk, maar er is gelukkig wel iets tegen te doen. Mathot geeft je zes tips voor urine-incontinentie bij zwangerschap.

In je broek plassen van het lachen: leuk als dit figuurlijk wordt bedoeld, maar het wordt natuurlijk een stuk ernstiger als dit letterlijk het geval is. Bij een zwangerschap is die kans reëel. Vaak gaan deze klachten van ongewild urineverlies vanzelf over. Toch kun je er tijdens en na de zwangerschap last van hebben. Dankzij onderstaande tips kun je beter met urine-incontinentie tijdens en na je zwangerschap omgaan.

1. Train je bekkenbodem
De bekkenbodem is een spiergroep in het bekken die de organen onder in de buik ondersteunt. Een van de belangrijkste functies van de bekkenbodemspieren daarbij is het openen en sluiten van de urinebuis en anus. Ze spelen dus een cruciale rol bij het plassen en poepen. Zodra de bekkenbodem zich ontspant, is het mogelijk om te urineren of ontlasten. Om hier controle over te houden mogen de spieren echter niet te slap worden. Tijdens de zwangerschap en bevalling kunnen de bekkenbodemspieren wel te veel verslappen. Het gevolg: ongewild urineverlies.

Hoe sterker de bekkenbodem, hoe kleiner het risico op urineverlies. Want hoe sterker de bekkenbodem, hoe meer controle je over je blaas behoudt. Daarom raadt Mathot je aan om je bekkenbodemspieren te trainen. Dagelijks thuis een paar minuten eenvoudige oefeningen doen, kan na een paar weken al een verschil maken. Kort na de bevalling kun je de oefeningen het best liggend uitvoeren om de druk op je bekken zo laag mogelijk te houden. Een bekkenfysiotherapeut kan je hierover inlichten en je voorzien van de juiste oefeningen.

Bekkenbodemoefeningen thuis »

Bekkenbodemoefeningen tijdens de zwangerschap »

2. Blijf voldoende water drinken
Drink minstens 1,5 tot 2 liter water per dag. Ook als je last hebt van incontinentie tijdens de zwangerschap. De inname van voldoende vocht is altijd belangrijk en zelfs extra belangrijk als je borstvoeding geeft. Door voldoende water te drinken voorkom je dat je uitdroogt. Uitdroging zorgt ervoor dat je urine geconcentreerder wordt, wat de blaas kan irriteren. Hierdoor kun je het gevoel krijgen dat je naar het toilet moet, zelfs als je blaas nog niet vol zit. Voldoende water drinken houdt niet alleen de urine gezond, het helpt ook een goede stoelgang op orde houden en vermindert het risico op een ontsteking aan de blaas of urinewegen.

3. Leeg je blaas zo volledig mogelijk
Het is belangrijk om tijdens een toiletbezoek je blaas volledig te legen. Dit zorgt er allereerst voor dat je minder snel weer naar het toilet moet. Bovendien kunnen restanten urine in de blaas infecties veroorzaken in de urinewegen. Ga dus niet gehaast plassen, maar neem de tijd. Het kan helpen als je tijdens het plassen wat voorovergebogen op het toilet gaat zitten. Zet je voeten op de vloer (of en krukje) en trek je broek naar beneden, tot aan je enkels. Ga niet persen – bewaar dat vooral voor de bevalling. Je bekkenbodemspieren moeten juist ontspannen. Hierdoor kan de plasbuis zich optimaal openen, waardoor de urine optimaal wordt afgevoerd.

4. Houd een plasdagboek bij
Om de ernst van je incontinentie bij zwangerschap te bepalen kan het jou en je zorgverlener helpen om een plasdagboek bij te houden. Gemiddeld heeft een blaas een capaciteit van 300 tot 500 milliliter en hoor je vier tot acht keer per dag te plassen. Dit verschilt echter per persoon en soms zelfs per dag. Daarnaast maakt het natuurlijk uit hoeveel je drinkt. Om een beeld te vormen kun je enkele dagen bijhouden op welke tijdstippen je hebt geplast en hoeveel. Om de hoeveelheid te bepalen kun je een maatbeker gebruiken. In het plasdagboek houd je ook bij wanneer je bent opgestaan, wanneer je naar bed bent gegaan en of en wanneer je de plas niet kon ophouden. Aan de hand van de notities kan je zorgverlener de aanpak van de klachten bepalen en tips geven.

Meer informatie over een plasdagboek invullen »

5. Voorkom constipatie
Constipatie, opstopping van de darmen, kan op zijn beurt incontinentieproblemen verergeren. Zo kan vastzittende ontlasting in het rectum druk uitoefenen op de blaas, urinewegen en bekkenbodem. Heb je last van constipatie? Vermijd pittige voedingsmiddelen en dranken met cafeïne, alcohol en hoge zuurgraden. Eet juist wel dagelijks vezelrijke maaltijden. Denk hierbij aan onbewerkt voedsel, zoals groenten, fruit, granen, noten, peulvruchten en volkorenproducten. Deze zijn goed voor je stoelgang en helpen constipatie voorkomen.

6. Stop met roken
Roken is om uiteenlopende redenen ongezond, daarom is het altijd aan te raden om te stoppen met roken. Roken verhoogt bijvoorbeeld het risico op incontinentie. Door het inhaleren van rook kan de blaas geïrriteerd raken en chronisch hoesten als het gevolg van roken kan ervoor zorgen dat er te veel druk op de bekkenbodem ontstaat. Die druk verhoogt de kans op stressincontinentie en bij incontinentie tijdens de zwangerschap.

Wil je weten wat stressincontinentie is? Lees het artikel over de meest voorkomende soorten incontinentie ».